Rondom de kasteelplaats
De kasteelplaats zelf is sterk aan veranderingen onderhevig geweest. In het begin van de geschiedenis zal het een burcht zijn geweest omgeven door water en moerassen. Moeilijk bereikbaar en strategisch gelegen op de kruising van de rivier en de Twentseweg. Nadat in de 14e eeuw het recht van wind en water verkregen wordt moet het kasteelterrein en zijn omgeving sterk zijn veranderd. Wat er allemaal gebeurd is, is moeilijk te achterhalen en moet afgeleid worden uit de omwalling en ommuring van de kasteelgracht en de beschrijvingen en onderzoeken.
Uit een sleuvenonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de verbetering van de Regge bleek dat de wal is aangelegd op ruim een meter onder het huidige maaiveld, dus vermoedelijk op het oude maaiveld. De vraag is nu waarom en wanneer. Dezelfde vraag geldt ook voor de buitenmuur van de gracht. Het waarom is snel duidelijk. Dat is omdat de wal en de muur als verdedigingswerk hebben gefungeerd, waarbij het water binnen de gracht gehouden kon worden. Hierbij was het waterpeil van de gracht hoger dan het omringende maaiveld. Dit kan afgeleid worden uit het feit dat de steunberen van de grachtmuur aan de buitenzijde van de muur zitten en uit het bodemonderzoek, waaruit blijkt dat de (originele) grachtbodem boven het huidige rivierpeil lag en slechts een klein stuk onder het oude maaiveld. Er moet dus een behoorlijk hoogteverschil zijn geweest tussen het waterpeil in de gracht en het omliggende land, omdat anders de gracht doorwaadbaar zou zijn geweest en aan een doorwaadbare gracht had je immers niets.
Zo’n verhoogde gracht was natuurlijk niet waterdicht. Ergens, moet een mogelijkheid zijn geweest om het water zo hoog op te stuwen om de gracht weer te vullen. Op zo’n moment moet het hele dal vol water hebben gestaan, hetgeen klopt met eschrijvingen, waarin sprake is van overstromingen tot in Enter, omdat de heer van Schuilenburg het water zo hoog op had gestuwd. Als de gracht gevuld was kon het normale peil weer toegepast worden.
Toen de watermolen naar Schuilenburg werd verplaatst is er veel veranderd in het landschap. Het water moest kunstmatig naar Schuilenburg gebracht worden, omdat het er niet dicht genoeg langs liep. Ook was er onvoldoende hoogteverschil voor een goede werking van de watermolen. Om dit te bereiken is de bedding van de rivier verlegd en zijn kades opgeworpen. Dit blijkt uit de topografische gegevens van de omgeving. De verandering op de kasteelplaats zijn dus van grote invloed geweest voor de vorming van de omgeving.