Het kasteel en de Havezate
Schuilenburg is altijd een belangrijke plek geweest in de omgeving van Hellendoorn maar toch is het moeilijk om de juiste naam te vinden voor het gebouw. Er zijn dan ook verschillende benamingen in gebruik, zoals waterburcht, slot, kasteel, havezate, huis en misschien nog wel meer. Elke benaming is gerelateerd aan een bepaalde periode uit de geschiedenis of een ontwikkeling van Schuilenburg. Een kasteel is volgens ‘Van Dale’ door een gracht omgeven, of ligt op een hoogte met steile hellingen. Schuilenburg viel onder de eerste categorie, net als bijvoorbeeld het Muiderslot en Slot Loevestein.
Kasteel lijkt voor Schuilenburg de meest passende benaming, zeker in de eerste eeuwen. De term havezate wordt over het algemeen pas gebruikt in de 16e en 17e eeuw en wordt gekenmerkt door brede lanen en siertuinen en de nodige pracht en praal, hetgeen bij een kasteel als vesting niet gebruikelijk was. De titel havezate was ook gekoppeld aan rechten en privileges en is op basis hiervan wel van toepassing op Schuilenburg, maar niet vanwege zijn ligging en oorlogsverleden. De brede oprijlanen en grote, vaak symmetrische siertuinen ontbraken, hoewel er wel iets moois van gemaakt zal zijn, gezien de beschrijvingen van de tuin. Tot in het begin van de 17e eeuw moet het een goed verdedigbaar kasteel zijn geweest en kan er geen sprake zijn geweest van een sierlijk huis. In de architectuur had een havezate ook geen poortgebouw, zoals op de prent van Pronk, maar een bordes. De naam huis komt ook voor, maar dan in de tijd van de verkoop van Ter Molen. Deze naam past bij de in de koopakte vermelde beschrijving van ‘rustig en vredig’. Mogelijk dat de versterkingen niet functioneerden of er niet (meer) waren. De poorten en gebinten werden, naar aangenomen wordt, in 1227 verkocht.